Een
ribgewelf
heeft bij een
veelzijdige koorsluiting
veel
gewelfribben,
die de
gewelfkappen
dragen. Deze 'taartpunten' worden beschouwd als
'kwartieren van het gewelf',
waarbij 'kwartier' dit keer niet een vierde deel van iets betreft.
Hoeveel kwartieren er zijn, hangt af van het type
straalgewelf,
en dat hangt weer samen met de ontwikkeling in de loop van de
gotiek,
waarbij gezocht werd naar een synthese tussen een stabiel krachtenveld en een harmonische oplossing.
Tekst: Jean Penders (02-2017). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders